Duikermot – Acenttria ephemerella

De Duikermot is een nachtvlinder uit de familie van de grasmotten, de Crambidae en het soort komt vrij
algemeen voor in Nederland en België.
Algemene kenmerken
Spanwijdte ligt tussen de 13 en 17 millimeter.
Er zijn zowel gevleugelde als ongevleugelde vrouwtjes.
De soort overwinterd als rups en er vliegt één generatie per jaar van halverwege mei tot en met
augustus.
Waardplanten
De waardplanten zijn de planten uit de Fontijnkruidfamilie, de waterplanten: grof en fijn hoornblad en de fijn hoornblad, de vederkruidfamilie, de waterkaardefamilie o.a. de krabbenscheer, zeegras en de duizendknoopfamilie.
Er is dus keus genoeg voor de vrouwtjes om eitjes af te zetten.
Voorplanting
De ongevleugelde vrouwtjes duiken in het water om eitjes af te zetten en leven verder in de vrije
natuur. De gevleugelde wijfjes blijven onder water waardoor het mannetje genoodzaakt is in het
water te duiken voor de paring.
De soort overwinterd als rups. Er vliegt één generatie per jaar van halverwege mei tot en met
augustus. De vlinder leeft slechts twee dagen.
De foto’s: links door Ine en rechts door Bart
Bronvermelding: Wikipedia en microvlinders.nl
De Woudaap – Ixobrychus minutus

De Woudaap, ook bekend als wouwaap is in Nederland een zeldzaam voorkomende moerasvogel en is met 31 tot 36 cm tevens de kleinste reigersoort in de Lage Landen.
Uiterlijke kenmerken
Het volwassen mannetje is in het voorjaar bont gekleurd met een zwarte kruin, rug en slagpennen,
blonde dekveren die een grote vleugelvlek vormen. Ze hebben een licht oranje borst met brede
lichtgele strepen, grijze oorstreek en hals.
Tevens hebben ze korte groene poten, een dikke hals en een gele snavel. In hun baltskleed is hun
snavel felrood.
Het vrouwtje ziet er hetzelfde uit alleen heeft deze egalere bruine kleuren en zwarte veren met
dunne lichte randen.
De jonge vogels zijn bruin gestreept met lichtbruine vleugels en geelbruine snavel.
Woudapen vliegen met snelle rukkende vleugelslagen.
Geluid
Hun baltsroep is verdragend en is een bedompt ‘wróh’, het lijkt op het blaffen van een hond.
Leefgebied
De Woudaap leeft erg verborgen tussen dicht riet, lissen en lisdodde vegetatie, die de overgang
vormen van open water naar verlandingsmoeras.
Hij klautert tussen het riet en de andere vegetatie door maar bij onraad trekt hij zich er weer
helemaal in terug. Hij is ’s nachts actief, dan is ook zijn roep te horen.
Voortplanting
Ze nestelen, meestal alleen, tussen mei en augustus in de rietachtige vegetatie. Gaan ze toch bij
elkaar in de buurt nestelen, zit er een vrij grote ruimte tussen de nesten.
Ze leggen twee tot negen eieren per keer, met een blauwgroene tint, na 16 tot 21 dagen komen de
jongen uit en na 25 tot 30 dagen kunnen ze vliegen.
Voedsel
In Nederland eten ze voornamelijk waterinsecten zoals kevers, wantsen en libellenlarven maar ook
kikkers, salamanders, spinnen, wormen en kleine vissen staan op het menu.
Vogeltrek
Ze trekken ’s winters in groepen van 150 vogels in de nacht naar de zuidelijke helft van Afrika.
De Sahara en Arabië wordt in een breed front over gevlogen.
De terugtrek begint in maart en dan komen ze eind april / begin mei weer in Nederland aan.
Bescherming
In de jaren vijftig waren honderden broedparen, sindsdien is het aantal hard terug gelopen.
Vanaf 1990 is het aantal broedparen zeer laag maar wel stabiel.
De Woudaap staat op de Rode Ljjst van Nederland als ernstig bedreigd. Door het verdwijnen van de
geschikte broedbiotoop door recreatie en watervervuiling.
Maar de belangrijkste rede van de achteruitgang is de lange droogte periodes in de Sahara en Oost –
Afrika.
De Rode Lijsten bevatten soorten die bedreigd worden of kwetsbaar zijn. Voor deze soorten geldt een hogere prioriteit bij het nemen van beschermingsmaatregelen.
Foto's: links door Rob Belterman en rechts door Paul Dirksen
Bronvermelding: De Vogelbescherming en Wikipedia
De Boomkikker of Europese boomkikker – Hyla arborea

De Europese boomkikkers behoren tot de groep van de amfibieën, ze zijn 4 tot 5 cm lang en hebben
een gladde huid zonder wratten. In de Benelux is het de enige kikkersoort waarvan de vingers en de
tenen hecht schijven dragen. Alleen de mannetjes kwaken.
Uiterlijke kenmerken,
De typische kenmerken zijn de helder groene kleur en het ontbreken van vlekken of strepen op de
rug. Afhankelijk van de temperatuur en de gemoedstoestand van de kikker kan de kleur variëren
tussen, groengrijs, geelbruin of bruin.
Als de kikker gestrest is, bijvoorbeeld als men de kikker in de handen neemt, dan wordt hij donkerder tot donkergroen of zelfs donkerbruin.
De kikker kan zijn kleur niet aanpassen aan de ondergrond waarop hij zit.
Een enkele keer worden er blauwe boomkikkers gezien, deze hebben een tekort van het gele pigment
wat normaal gesproken mengt met het blauwe pigment en zo de kikker de lichtgroene kleur geeft.

In de winter is het voor de kikker te koud om actief te zijn en daarom gaan ze in winterslaap, dit doen
ze niet in het water zoals de meeste kikkers maar in bijvoorbeeld holle bomen, holtes tussen boomwortels in een strooisellaag of stapels hout.
Boomkikkers die rond de Middellandse Zee leven slaan de winterslaap vaak over.
Verspreiding en bescherming
In België komt de boomkikker algemeen voor maar in Nederland is hij zeldzaam. De kikker wordt in
Nederland beschermd door de Flora en Faunawet en staat op de rode lijst en heeft de beschermingsstatus bedreigd.
De kikker wordt bedreigd door verzuring, verdroging, verstoring, verandering, versnippering,
aantasting en vernietiging van de natuurlijke leefomgeving. Watervervuiling, te hoge visstand en ook door het wegvangen van de kikker voor exotische handel vormen een bedreiging.
De kikker komt nu nog voor in zes provincies, bijvoorbeeld in Drenthe in één plaats en in Brabant op drie plaatsen. In veel leefgebieden worden er maatregelen genomen om de populaties gezonder te maken of opnieuw te introduceren.
In 2001 heeft RAVON, dat is de stichting Reptielen, Amfibieën en Vissen Onderzoek Nederland in
opdracht van het Ministerie van Landbouw Natuur en Voedselkwaliteit het soortbeschermingsplan
boomkikker opgesteld.
De kikkers worden nu beschermt op alle locaties waar ze voor komen en vervolgens worden de
locaties uitgebreid en goed natuurbeheer uitgevoerd en uiteindelijk worden de gebieden met elkaar
verbonden zodat genetische uitwisseling mogelijk is.
Foto's: boven door Mike en onder door Bart Hulsmans
Bronvermelding: Wikipedia en RAVON
Cerceris interrupta, een graafwesp

Uiterlijke kenmerken
De Cerceris interrupta is een middelgrote zwarte wesp met ivoorwitte tekening op het lijf en kop.
Het vrouwtje heeft een uitstekende lamel, verdikking in het midden van de kop, bij het mannetje zit
hier een rode rand omheen.
Het vrouwtje heeft gedeeltelijk lichtrode poten en het mannetje helemaal lichtrode poten.
Levenswijze
De cerceris interrupta leeft in warme en droge gebieden zoals bijvoorbeeld stuifzanden en schaars begroeide terreinen.
Ze vliegen van juni tot september en jagen waarschijnlijk op snuitkevers (Curculionidae).
Over hun nest en voorplanting is weinig bekend.
Verspreiding
Ze komen in waarschijnlijk kleine aantallen algemeen voor in Centraal- en Zuid-Europa. In Noord- en
West-Europa zijn ze zeldzaam en in Nederland zijn ze bekend door slechts enkele oude vangsten en
één recente, die van Bert de Ruiter.
De foto’s zijn gemaakt door Bert de Ruiter, de rechter foto wordt gebruikt op de website van het
Nederlands Soortenregister
Bronvermelding: Wikipedia, Eis kenniscentrum en Nederlands Soortenregister
Met dank aan onze moderator, Ingrid, voor de samenstelling van de nieuwsbrief.