Afgeplatte, waaiervormige, matte, roestbruine hoed met witte groeirand en dunne korst.
Poriën wit, bruinkleurend bij druk. Ieder jaar vormt zich een nieuwe poriënlaag die onderscheiden kan worden van de vorige. Sporen roestbruin.
Vlees bruinachtig.
Groeit op dood hout van loofbomen, vooral beuk, en kan het hele jaar door gevonden worden. Zeer algemeen.