Nieuwsbrief 14

Plaats een reactie

Bevestigingscode
Voer de code exact in zoals deze weergegeven wordt. Alle letters zijn hoofdlettergevoelig.
Smilies
:hearteyes: :saluut: :thinking: :thumbup: :D :) ;) :( :o :shock: :? 8-) :lol: :x :P :oops: :cry: :roll: :!: :?: :idea: :arrow: :| :mrgreen: :geek: :ugeek:

BBCode staat AAN
[img] staat AAN
[flash] staat UIT
[url] staat AAN
Smilies staan AAN

Voorafgaande berichten
   

Als je meer dan één bestand wil bijvoegen, voer dan de details hieronder in.

Weergave uitklappen Voorafgaande berichten: Nieuwsbrief 14

Re: Nieuwsbrief 14

door Ingrid van den Berg » 15 okt 2024, 13:20

Dank je Bert, goed te lezen! Graag gedaan! :D

Re: Nieuwsbrief 14

door Bert de Ruiter » 14 okt 2024, 16:56

Nieuwsbrief is weer interessant en ziet erg goed verzorgd uit. Heel informatief.

Mijn waardering voor de maker(s).

Re: Nieuwsbrief 14

door Ingrid van den Berg » 13 okt 2024, 21:09

Dank je Luc :thumbup:

Re: Nieuwsbrief 14

door Feys Luc » 13 okt 2024, 17:32

Top.

Re: Nieuwsbrief 14

door Ingrid van den Berg » 13 okt 2024, 10:28

Ine schreef: 13 okt 2024, 07:15 Wat een mooie pareltjes weer! Top!
Dank je Ine! 👍

Re: Nieuwsbrief 14

door Ingrid van den Berg » 13 okt 2024, 10:27

MikoNumeroDuo schreef: 13 okt 2024, 00:43 Leuke verzameling weer 🙂👍
Dank je Mike, 😃

Re: Nieuwsbrief 14

door Ine » 13 okt 2024, 07:15

Wat een mooie pareltjes weer! Top!

Re: Nieuwsbrief 14

door MikoNumeroDuo » 13 okt 2024, 00:43

Leuke verzameling weer 🙂👍

Nieuwsbrief 14

door Bart » 12 okt 2024, 21:07

Nieuwsbrief 14 met 4 pareltjes van het forum

Grauwe vliegenvanger – Muscicapa striata
De grauwe vliegenvanger is een kleine, territoriale, onopvallende zangvogel uit de familie van de
vliegenvangers (Muscaicapidae)

Afbeelding

Kenmerken
De vogel heeft een iets gestreepte borst, een grijsbruin verenkleed, vrij lange vleugels met een
donkerbruine tekening zonder wit, een vlekkerige kruin en een lange staart.
Hij heeft in verhouding een grote kop en vrij grote donkere ogen en is 14,5 cm lang.
Het mannetje zingt vanaf eind april tot in juli.

Leefgebied
Ze leven in open loof- en gemengde bossen, bosranden, struwelen en op boerenerven.
In vrijwel alle Europese landen komen ze voor maar in de Baltische staten en Scandinavië zijn de
grootste aantallen te vinden.

Voedsel
De grauwe vliegenvanger eet voornamelijk (zijn naam zegt het al) vliegende insecten, zoals vliegen, bijen, wespen,
vlinders, kleinere libellen en juffers. Verder ook kevers, spinnen en dergelijke en het in najaar eten ze
ook nog bessen. De vliegende insecten worden gevangen vanaf een zogenaamde uitkijkpost.

Afbeelding

Broeden
Meestal broeden ze twee keer per jaar tussen half mei half augustus. Per legsel worden er gemiddeld
vier tot vijf eieren bebroed, deze komen na 13 dagen allemaal tegelijk uit en na 12 tot 17 dagen
kunnen de jongen vliegen.
Ze maken hun nesten tegen gebouwen, schuttingen, in scheuren, holle bomen en in de klimop tegen
de stam. Ze hebben graag een open uitzicht vanuit hun nest.

Vogeltrek​
Het zijn lange-afstandstrekkers, de trektocht wordt heel geleidelijk in kleine etappen gedaan.
Ze beginnen ’s nachts in augustus en komen half november in westelijk Afrika en zuidelijker aan waar ze overwinteren. De terugtocht begint eind februari waarna de eerste eind april weer terug zijn.

De Grauwe vliegenvanger staat op de rode lijst van de Nederlandse broedvogels.
Deze lijst bevatten soorten die bedreigd worden of kwetsbaar zijn.
Voor de soorten die op de rode lijst staan geldt een hogere prioriteit bij het nemen van
beschermingsmaatregelen.

De foto’s: boven door Wilma Hoeve en onder door Arjan Seppenwoolde
Bronvermelding: Wikipedia en de Vogelbescherming Nederland


Gele kruiper – Harpalus flavescens
De gele kruiper is een zeer zeldzame, in Nederland en België voorkomende kever uit de familie van de
loopkevers.

Afbeelding

Leefgebied
De gele kruiper is een stenotope soort.
Een stenotope soort stelt zeer strenge eisen aan zijn omgeving, voedselbronnen, vochtigheidsgraad
en vegatatiestructuur. Deze stenotope soorten komen meestal zeldzaam voor.
Deze kever geeft de voorkeur aan open, bijna onbegroeide zandgronden met eventueel zeer
verspreide, ijle begroeiing van grassen.
In ons land komen ze uitsluitend voor op stuifzandgebieden, droge heide met open zandige plekken of op open zandvlakten nabij de kust.

Levenswijze
De gele kruiper is nachtactief. Overdag gaan ze in kleine holtes onder takken of stenen zitten of ze
graven zich in tussen de wortels van helm- of buntgras.
Gezien de dynamiek van hun leefgebied gaat men ervan uit dat ze wel kunnen vliegen, alleen zijn hier
nog geen gemelde waarnemingen van.

Voortplanting
In de herfst vindt de voortplanting plaats, ze overwinteren als larve, waarvan de ontwikkeling diep in het zand plaatsvindt. De ontwikkeling van de larve is nog niet beschreven.​

Verspreiding
De gele kruiper wordt zeldzaam alleen in West-Europa waargenomen.

De foto: door Paul Kersten
Bronvermelding: Natuurlexion.be, Wikipedia, Nederlandsesoorten.nl en EIS kenniscentrum


Kalkgraslanddikkopje – Spialia sertorius
Het kalkgraslanddikkopje is een zeldzame vlinder uit de familie van de Hesperiidae, de dikkopjes.
Vroeger werd deze pimperneldikkopje genoemd.

Afbeelding

Kenmerken
Het zijn vrij kleine vlinders met een breed lijf en bolle donkere goed zichtbare ogen.
De voorvleugels zijn ongeveer 11 mm, aan de rand van de bovenkant van de voor en achtervleugel
zitten twee rijen geordende vlekken. Verder zijn de witte vlekken op de voor en achtervleugel
ongeordend. Bij een zogenaamd vers exemplaar is de onderkant van de achtervleugel steenrood.

Levenscyclus
Het vrouwtje zet de eitjes afzonderlijk af op de bloemdekblaadjes van vrouwelijke bloemen van
planten met een korte bloeistengel die groeien in een lage kruidenrijke vegetatie.
Op de onderste mannelijke bloemen worden geen eitjes afgezet.
De rupsen verschijnen tussen begin mei en eind juni, ze blijven op de plant waar ze uit het eitje
gekomen zijn en leven van de vruchten van die plant.
De volwassen rups overwinterd in de strooisellaag tussen losjes bijeen gesponnen bladeren.
De eerste vlinders verschijnen al in mei en zij drinken nectar van verschillende kruiden.
Op vliegplaatsen vliegen er circa 64 per hectare, wat best veel is.

Afbeelding

Vliegtijd en gedrag
Ze vliegen meestal in één generatie van half mei tot eind juni maar soms komt er een kleine tweede
generatie. Het zijn snelle vliegers die dicht bij de grond blijven en daardoor moeilijk te volgen zijn.
Het kalkgraslanddikkopje is een vrij honkvast soort.

Leefgebied
In Nederland werd hij vaak gevonden in schrale graslanden en in mergelgroeven in het zuiden van het
land.
Ze vliegen op plaatsen met zeer korte, kruidenrijke, open grazige vegetatie, wat groeit op warme,
droge en schrale stenige bodems.

Verspreiding
De kalkgraslanddikkopje is als standvlinder helaas uit Nederland verdwenen.
De dichtstbijzijnde populatie bevind zich op dit moment in het Belgische deel van de Sint-Pietersberg.
In 2021 werden ze nog in Limburg waargenomen. Men gaat ervan uit dat het zwervers uit het buitenland waren.
Verder komen ze voor in grote delen van Zuid- en Midden-Europa, waar ze stabiel voor komen.
In Noordwest-Europa wordt wel een achteruitgang van het soort gemeld.
Het kalkgraslanddikkopje zou weer in Nederland terug kunnen komen als er in Zuid-Limburg,
bijvoorbeeld bij de huidige mergelgroeven een gebied ontwikkeld zal worden met schraal kruidenrijk
grasland.

De foto’s: boven door Paul Cools en onder door Jan van Wensveen
Bronvermelding: De Vlinderstichting, EIS- Kenniscentrum Insecten


Kammetjesstekelzwam – Hericium coralloides
De kammetjesstekelzwam is een saprofytische paddenstoel, dat zijn vaak paddenstoelen die in een
bos leven op allerlei stadia van verterend en dood hout.
Ze behoren tot de familie van de Hericiaceae.

Afbeelding

Kenmerken
Het vruchtlichaam is 10 tot 14 cm hoog, vlezig en broos, eerst wit en later door veroudering okerkleurig.
Aan een steel zitten heel veel naar boven gerichte vertakkingen.
Aan de onderzijde van ​de takken zitten in rijen geplaatste stekels, van 10 tot 15 mm lang die naar beneden wijzen en die op
breekbaar koraal lijken.

Voorkomen
Ze leven op grote, sterk verrotte stammen van loofbomen, vooral beuken maar ook op eik, tamme kastanje en es en komen tevoorschijn van medio augustus tot in november.
Ze veroorzaken witrot van het hout.

Afbeelding

Verspreiding
De kammetjesstekelzwam staat op de Europese lijst van indicatiesoorten wat inhoudt dat de
aanwezigheid van deze paddenstoelen soort in beukenbossen duidt op een goed leefklimaat voor de
flora en fauna.

In heel Europa is het een zeldzaam soort.
In Nederland staan ze op de Rode lijst van bedreigde soorten.
De sporen van deze paddenstoel kiemen moeilijk en men denkt dat, dat weleens de rede zal kunnen
zijn dat deze soort zo zeldzaam is.
Er worden gelukkig wel weer meer paddenstoelen waargenomen en gemeld bij Waarneming.nl.

Foto’s: boven door Rob Belterman en onder door Paul Dirksen
Bronvermelding: Wikipedia, Waarneming.nl en Nature Today

Met dank aan onze moderator, Ingrid, voor de samenstelling van de nieuwsbrief

Omhoog